In de beperking toont zich de meester – voor het korte verhaal is dat bij uitstek het adagium. Maar met alleen beperken kom je er niet. Want anders zou je door alsmaar meer weg te laten een steeds betere schrijver worden, wat eindigt in de publicatie van een stapel blanco papieren. Hoewel ik niet vies ben van een boom opzetten hierover en een blanco papier aangenaam zen vind, wil ik het toch over een andere boeg gooien en het hebben over het krachtig maken van je verhaal. Welke mogelijkheden heb je daartoe?
Hoe maak je je verhaal krachtig?
- Het terugkeren van een voorwerp of een gebeurtenis
Het lijkt een vreemd advies om je verhaal kort en krachtig te houden door iets te laten terugkeren. Immers, terugkeer zorgt voor herhaling, en van herhaling wordt je verhaal langer. Ik kan die gedachtegang volgen, maar ik bedoel het anders. Stel: een eenzame vrouw is er getuige van hoe haar hondje door een auto wordt gegrepen. Het kost wat woorden om dit in je verhaal te laten gebeuren. Maar vervolgens kun je in je verhaal alleen al door het woord ‘auto’ te noemen die gebeurtenis weer bij je lezer oproepen – heel economisch dus, en suggestief. Dat terugkeren kan trouwens zowel binnen een verhaal als binnen de gehele bundel voorkomen. - Iets van buiten je verhaalkader schemert door in je verhaal
Stel: je personage is getuige van een burenruzie. Je personage kan vanuit zijn woonkamer de buren niet zien, maar wel horen. Uit wat er geschreeuwd wordt creëert de lezer een wereld. Je geeft hem geluid, en hij ziet een beeld. Een ander voorbeeld is dat een voor je personage belangrijk iemand niet op komt dagen op een feestje. Die persoon drukt in zijn afwezigheid wel een stempel op wat er gebeurt. Eigenlijk is er in ieder goed kort verhaal wel iets dat van buiten het kader zijn invloed doet gelden op de wereld binnen verhaal. - Dialoog
Ook dialoog kan je verhaal krachtig maken. En dan vooral door wat er niet gezegd wordt, wat er verzwegen wordt, wat er verdraaid wordt. A wordt gezegd, B wordt bedoeld. C wordt gezegd, D wordt verzwegen. ‘Subtekst’ noem je dat: de tekst die ónder de dialoog zit. De lezer hoort A en C, en hij denkt B en D. Als A en C kleine dingen zijn, en B en D heel groot, heb je met het voorschotelen van iets kleins, eigenlijk iets heel groots op tafel gezet. - Gelaagd werken
Wat geldt voor de dialoog, geldt ook voor de tekst als geheel. Oppervlakkig gaat het verhaal over het ene, daaronder gaat het over iets anders. Raymond Carver laat het in zijn verhaal Zij zijn je man niet aan de oppervlakte gaan over een man die zijn vrouw te dik vindt en die wil dat ze afvalt. Maar daaronder gaat het over identiteit, over een diepgeworteld minderwaardigheidsgevoel, over wat mensen op elkaar projecteren. Carver schrijft die onderlaag niet op, maar de goede verstaander heeft aan een half woord genoeg. - It’s in the eye of the beholder
Als je personage in iedere vrouw een dominante vrouw ziet, dan zegt dat waarschijnlijk weinig over die vrouwen, maar veel over hemzelf. Als een ander personage overal gevaar ziet dat zijn kind kan overkomen, zegt ook dat iets over hemzelf. Door waarneming vertel je als schrijver impliciet iets over de waarnemer. Je laat de waarnemingen van een personage zien, en het is uiteindelijk het personage zelf dat de lezer op zijn netvlies krijgt. Je roept daarmee meer op dan dat je daadwerkelijk op papier zet.
Zie je in bovenstaande voorbeelden hoe ‘krachtig schrijven’ vooral betekent: ‘suggestief schrijven’?
Meer mogelijkheden
Dit zijn maar vijf mogelijkheden. Dat lijkt me voor een blogpost een goede aftrap. Maar graag kom ik eens op meer mogelijkheden terug. Kun je me daar alvast bij helpen? Welke mogelijkheden gebruik jij om krachtig, suggestief te schrijven?
8 reacties op “5 manieren om je verhaal krachtiger te maken”
Bedankt voor het aansprekende voorbeeld. Met suggereren maak je een verhaal groter zeg je. Maar… is er niet meer aan de hand? Het heeft voor mij ook te maken met letterlijk ’tot de verbeelding spreken’. Verhalen die ik goed vind, vind ik vaak ‘magisch’: er gebeurt iets bijzonders, méér dan de woorden die er staan, er is een sfeer, mijn verbeelding wordt geprikkeld.
Tegelijkertijd kun je ook te veel aan de verbeelding overlaten. Ik doe dat soms. Mijn lezers haken dan af. Ik heb te weinig ‘uitgelegd’, te veel gesuggereerd, men kan mij niet meer volgen. Te vaag! Dat vind ik dus lastig. Wanneer ben je prettig suggestief, wanneer vaag? Over dat soort dingen denk ik dus graag na. 🙂
Eva, Wat jij noemt ’tot de verbeelding spreken’, is precies was ik bedoel met ‘het verhaal groter maken dan het is’ en met ‘een wereld oproepen’.
Hallo Ton, ik zie helemaal voor me hoe die vijf zaken van invloed zijn op de kracht van een verhaal. Misschien kun je met de dialoog nog wel het meeste (al beheers ik dat middel zelf nog niet zo goed als ik zou willen). Omdat je daar de suggestie kunt wekken dat niet jij, de verteller, het verhaal construeert maar dat je je personages ‘gewoon aan het woord laat’ – wat uiteraard niet zo is. Wat ik me nog afvraag is: waaróm is suggestief schrijven eigenlijk krachtig? Ik weet dat het zo is, maar waarom eigenlijk?
Fijn, Eva, dat je me zo van feedback blijft voorzien. Waardevol!
Inderdaad, de dialoog is een mooi middel om verschil te maken tussen wat iemand zegt en wat er daadwerkelijk aan de hand is. Ook de andere lagen kunnen dat verschil maken. Als je echt vanuit het perspectief van het personage schrijft, dan kan de ‘monoloog interieur’ ook op een spannende manier afwijken van de werkelijkheid.
Ja… het suggereren. Het helpt om het verhaal groter te maken dan het is. Misschien dat een voorbeeld uit een eerdere post dat kan verduidelijken. Stel: een vrouw heeft haar hondje zien verongelukken onder een auto. Iedere keer als je daarna het woord ‘auto’ noemt, denkt de lezer aan dat ongeluk, zonder dat je het hele voorval opnieuw hoeft te beschrijven. Eén woord roept een wereld op. Dat is én kort én krachtig. Heb je daar iets aan? Ik zal sowieso af en toe posten over het onderwerp ‘suggereren’. Dat is echt mijn ding, ik denk daar graag over na.
Dag Ton Rozeman,
Heel goede tips, allemaal. Voral die over het niet zeggen, die sterkere tweede laag, het drama achter de futiliteiten
Ik heb een verhaal waarin ik de ik”-persoon ben, wel eens krachtiger gemaakt door even, ergens middenin, terug te grypen naar een gebeurtenis van vroeger, waardoor de lezer ineens begrypt waardoor myn “nu”-handelen ineens beter begrepen kan worden. Het gaat om het deel: “Heel vroeger, twaalf was ik”. [Edit: Verhaal verwijderd, zie commentaar hieronder]
Dank voor je feedback, Henry. Je kon niet weten dat dit blog niet bedoeld is om korte verhalen te posten, en ik heb wel eens een verhaal er tussendoor laten glippen. Toch heb ik je korte verhaal uit je reactie verwijderd. Uiteraard staat het bezoekers vrij om te klikken op jouw icoon naast je reactie, waarna ze op jouw eigen blog terecht komen en daar eventueel je verhalen kunnen lezen.
Ha Ton, wat een boeiende blog. En niet te lang, echt niet. Dat was je vorige vraag. Zou een tekst ook boeiender worden door waarnemingen ‘in the eye of the beholder’ af te wisselen met een interne monoloog? Ik hou van vloeiende overgangen tussen ‘binnen’ en ‘buiten’. Zo zit je je personage dicht op de huid, en dat vind ik wel een soort kracht geven.
Hartelijke groet,
Sione
Wat fijn om van jou te horen dat je het blog boeiend vindt, Sione. Je weet dat ik je werk waardeer. Die innerlijke monoloog, dat is inderdaad iets waar ik op terug moet komen. In mijn ‘begintijd’ verfoeide ik die, maar dat is echt onterecht. De laatste tijd gebruik ik hem meer en meer, en het lijkt me spannend om een keer onder woorden te brengen wat de kracht daarvan is. O ja, misschien had je hem al gespot: de bundel van Robin Black, die volgens mij iets met de innerlijke monoloog doet (en hoe!) al weet ik niet zeker of je het innerlijke monoloog moet noemen.