Als verhalenschrijver kunnen we veel leren van andere verhalenschrijvers. Een van mijn helden is de Amerikaan Tobias Wolff, van wie deze week de verzamelbundel Hier begint het verhaal in de Nederlandse vertaling van Guido Golüke en Peter Bergsma is verschenen.
Alleen al een fragment hieruit is een waar college in het schrijven van korte verhalen. Neem het tweede verhaal: Hiernaast (via deze link kun je op de site van de uitgeverij gratis het hele verhaal lezen). Het telt maar 6 pagina’s en lijkt(!) heel simpel in elkaar te zitten. Het begint als volgt:
Citaat uit Hiernaast
Angstig word ik wakker. Mijn vrouw zit op de rand van mijn
bed en schudt aan me. ‘Ze zijn weer bezig,’ zegt ze.
Ik ga naar het raam. Al hun lampen zijn aan, boven en bene-
den, alsof ze het geld voor het verbranden hebben. Hij
schreeuwt, zij gilt iets terug, de hond blaft. Even is het stil, dan
huilt de baby, arm ding.
‘Ga daar maar niet staan,’ zegt mijn vrouw. ‘Straks zien ze je
nog.’
Ik zeg: ‘Ik ga de politie bellen,’ wetende dat ze dat niet hebben
wil.
‘Niet doen,’ zegt ze.
Ze is bang dat ze onze kat zullen vergiftigen als we klagen.
(Uit: Tobias Wolff, Hier begint het verhaal, vertaling Peter Bergsma, uitgeverij Atlas)
Wat we kunnen leren van dit korte fragment
1. Wolff gebruikt het kader van het verhaal op een voorbeeldige manier
Als je dit verhaalbegin zou zien als een foto, dan bevinden de hoofdpersoon en zijn vrouw zich binnen het kader. De ruziënde buren vallen erbuiten (en blijven daar bijna het hele verhaal; alleen van de buurman vangen we later een glimp op). Dat levert een spanning op tussen wat er binnen en buiten het kader gebeurt. Immers, de blik (of nauwkeuriger gezegd: het gehóór) van het hoofdpersonage en zijn vrouw zijn gericht op wat zich buiten het kader bevindt. En dat werkt suggestief. We zien de buren niet, maar de hele foto (het hele verhaal) is van hun aanwezigheid doordrenkt.
2. De lezer komt snel veel te weten
Binnen een paar regels worden alle personages uit het verhaal aan ons voorgesteld: de hoofdpersoon, zijn vrouw, de buurman, de buurvrouw, hun baby en hun hond. (Merk op: al die personages leren we kennen zonder dat we over namen struikelen; er wordt zelfs niet één naam genoemd.)
En we raken niet alleen bekend met de personages, ook met de locatie. We bevinden ons in de slaapkamer van de hoofdpersoon, en van daaruit kun je het huis van de buren zien. Waarschijnlijk is het avond of nacht (al valt dat uit dit korte citaat niet met zekerheid op te maken). Indicatie hiervoor: de hoofdpersoon ligt op bed, bij de buren brandt licht.
En of kennismaking met de personages en de locatie nog niet genoeg is, tekent zich ook al het conflict af: bij de buren is een ruzie en de hoofdpersoon en zijn vrouw weten niet goed wat ze daarmee moeten.
Wow! En dat allemaal in zo’n kort stukje. Het verhaal is pas een paar regels bezig.
3. Maar de schrijver zet nergens het verhaal stil om informatie te geven
Een schrijver met minder talent dan Wolff, zou de informatie als uitleg hebben gepresenteerd. Hij zou ongeveer deze uiteenzetting geven: dit zijn de mensen, hier speelt het zich af, en dit is er aan de hand. En daarna zou hij met het echte verhaal beginnen. Maar Wolff presenteert geen informatie, we komen alles slechts en passent te weten, zonder dat de gebeurtenissen worden stilgezet. In de gebeurtenissen openbaren zich de personages, de locatie en het conflict.
Wat vind jij leerzaam aan het verhaal Hiernaast?
Op de website van uitgeverij Atlas kun je deze maand het complete verhaal Hiernaast lezen (zes korte bladzijdes). Meer over de Wolffs bundel Hier begint het verhaal
vind je bij Bol.com.
EDIT: Interview met Wolff in Schrijven Magazine
In het oktober/november-nummer van Schrijven Magazine komt een (gedeelte van het) interview dat ik begin deze maand met Wolff mocht voeren bij zijn Nederlandse uitegever Atlas. De werktitel van het artikel is No Rules Please, en de lengte waarnaar ik streef is zo’n 1500 woorden. Onderstaande video mocht ik tijdens dat interview opnemen.
32 reacties op “Tobias Wolff – Wat je als verhalenschrijver van hem leert”
Hi Ton,
Ook ik lees met veel plezier jouw blog. Ik zie dat ik nog een lange weg te gaan heb en dat doet me deugt. Zowel hele praktische tips als inspirerende inzichten bied je hier aan, waarvoor veel dank!
Ik reageer hier voor het eerst, maar ik heb de vorige blogposts ook gelezen. De reden dat ik juist hier post, is omdat ik nu de theorie op de praktijk probeer te testen.
Heel veel van jouw adviezen zie ik in Wolff’s verhaal terug. Verschil in verhaal/communicatie lagen, tegenstrijdige lagen (‘ik ga de politie bellen’ zeggen, maar geen actie ondernemen), strak kader, iets buiten het kader, terugkomende onderwerpen, subtekst in dialoog, waarneming van de waarnemer, nou ja; heel veel dus.
Waar ik dan weer over struikel is de plot. Ik heb daar ook zelf de grootste moeite mee. Ik was erg verheugd met jouw richtlijnen wat betreft de 4 belangrijke momenten in een verhaal en het belang van een omslagpunt, maar eigenlijk vind ik die niet goed terug in Wolff’s verhaal. Waar zitten die punten? Zijn ze er eigenlijk wel en zo niet; hoe komt hij daar mee weg? Of zitten ze alleen in bepaalde verhaallijnen, zoals de films?
Heel graag lees ik hoe jij hierover denkt.
Bedankt!
Het hardst heb ik gelachen met volgende stukje:
Mijn vrouw vraagt: ‘Wat doet hij?’
‘Sst,’ zeg ik.
Het vertelt tegelijk heel veel over de situatie – de man vindt het te spannend om te antwoorden (ze moeten stil zijn, hij wil niet dat de buurman weet dat ze hem in de gaten houden) en over de relatie waar ze inzitten. Zowel de vraag als het antwoord zijn diepmenselijk en als wel vaker gebeurt, geven mensen geen antwoord op de vraag, omdat ze te fel bezig zijn met hun eigen wereldje. De meeste verbale communicatie tussen mensen is non-communicatie of communicatie waarin de boodschap net zit in de subtekst.
De subtekst van een dialoog is variabel in het begin, maar zet zich naarmate het verhaal vordert, vaster en vaster naar het idee dat de schrijver heeft. Het betekenisveld versmalt als het ware met elke zin die een personage gebruikt.
Wow, Vincent, dat is de spijker op zijn kop: “De meeste verbale communicatie tussen mensen is non-communicatie of communicatie waarin de boodschap net zit in de subtekst.” Dank je wel!
Dag Ton,
Wat ik heel integrerend in dit verhaal vind is het gebruik van de verschillende verhaallijnen en hoe ze het verhaal versterken en het diepte geven, zonder een duidelijke verbinding te benoemen. Heel knap gedaan!
Ook de details: simpel en toch zoveel zeggend. Zoals:
1. “Op het laatst kon ik zelfs de lakens verschonen terwijl ze nog in bed lag.” Wat het over de relatie van de twee zegt. En dit terwijl hij zo veel aandacht heeft voor de planten (zie ook punt 3).
2. Mag ik bij je komen?…. alleen maar even op bezoek? Echt een pareltje.
3. Haar geur stijgt zoet en zwaar op van de lakens. Ik word er een beetje duizelig van, maar ik vind het wel lekker. Het doet me aan gardenia’s denken.
Geweldig. Deze blog trouwens ook.
Groeten, Ishana
Welkom, Ishana, fijn dat je reageert. Knap hè wat Wolff in amper 6 pagina’s weet neer te zetten?
Het is leuk om naast dit verhaal, het verhaal ‘The idea’ van Raymond Carver te lezen. Het kan niet anders dan dat Wolff dit verhaal kent. Ook in dit verhaal begluurt een echtpaar de buren en hebben ze allerlei meningen over de perversies van de buren. De personen in het verhaal van Wolff ergerden me, net als dat korzelige taalgebruik, maar ik betrap me erop dat ik nu al twee dagen aan hen denk en telkens weer nieuwe dingen in het verhaal meen te zien.
Welkom, Marinus! Een ding dat kunst kan doen, is: in je hoofd blijven spoken. Dat vind ik veelzeggend.
Tobias Wolff vertelde me dat ‘Next Door’ het oudste verhaal in de huidige verzamelbundel is. Hij schreef het op zijn studeerkamer, ’s nachts, toen er bij de buren weer eens knallende ruzie was. Daar was dus een inspiratiebron.
Of hij ook aan het verhaal van Carver dacht, heb ik hem niet gevraagd. Hij had destijds al veel korte verhalen gelezen, dus ik kijk er niet van op als hij het toen al kende. Carver publiceerde ‘The idea’ in 1971, Wolff heeft ‘Next Door’ vermoedelijk rond 1979 geschreven. Later raakte hij met Carver bevriend.
[…] (NB De uitspraken van Wolff die ik hierboven citeer, staan in het interview dat in het oktober-novembernummer van SchrijvenMagazine wordt gepubliceerd. Elders op dit blog vind je een bespreking van Wolffs verhaal ‘Hiernaast‘) […]
Dag Ton,
wat een verrassing deze site! Ik ben een fervent liefhebber van korte verhalen, schrijf ze zelf ook. Na het volgen van verschjillende cursussen en het lezen van allerlei (hand) boeken over schrijven had ik wel even genoeg van adviezen. Maar ik vind jouw site echt verfrissend en interessant. Ook Tobias Wolff is nieuw voor me. Een prachtig verhaal, Hiernaast. Het is mooi dat je de hoofdpersoon en zijn leven leert kennen door de manier waarop hij naar zijn buren kijkt. Een mooie techniek. Maar meer nog realiseer ik me opnieuw dat een verhaal niet logisch hoeft te zijn. “Hiernaast” begint ergens en eindigt ergens, er wordt niets opgelost, er verandert niets, er is niets opgehelderd. Dat vind ik bevrijdend. Dat ik de problemen waar ik mijn personages mee opzadel niet hoef op te lossen. Niet voor hen en niet voor de lezer.
Met vriendelijke groet,
Ineke
Welkom, Ineke. Kijk lekker rond, en laat het vooral weten als je een verzoek of een vraag hebt. En o ja, als je af en toe onderaan de posts een duim omhoog of omlaag aanklikt, dan help je me met de selectie van wat interessant is om in het uiteindelijke schrijfboek op te nemen.
Prachtig verhaal. Opvallend vind ik hoe mooi geremd de man en zijn vrouw zijn. Je voelt in hun angst bijna een soort jaloezie voor de agressieve passie van de buren: zijn vrouw is de hele dag ontdaan, nadat de buren hevig staan te zoenen tegen de koelkast, terwijl de hond ligt te creperen. Ook het inweven van een ‘verlangende’ film in de verhaallijn is mooi. Een mooie ondertiteling van de schijnbaar uitgedoofde passie van de hoofdpersonen. De eerste alinea is inderdaad heel knap: binnenkomen en binnen vijf regels de foto en de omgeving presenteren.
Overigens, hele fraaie site, waar ik enorm veel van leer. Ga vooral zo door!
Beste Jan, Je compliment neem ik in ontvangst! En zijn uitgesproken fantasie als ‘ondertiteling’ bij het verhaal (zoals jij dat noemt), vind ik een mooie vergelijking. Eens te meer omdat ik zelf een verhaal graag vergelijk met een foto/film. Jouw terminologie sluit daar mooi bij aan.
Een mooi verhaal. Fijn ook om het helemaal te kunnen lezen. En de video waarin Wolff zelf voorleest voegt veel toe door de manier waarop hij het leest. Wat me opvalt bij het verhaal is dat elke nieuwe zin, handeling of dialoog de vertelling voorstuwt, als lezer zie je steeds een beetje meer. Er staat (bijna) geen woord teveel in en soms vang ik een glimp op van meer. Op gevaar af dat ik het nu te precies lees: ik zie het bijvoorbeeld bij de zin: “Ik zeg: ‘Ik ga de politie bellen,’ wetende dat ze dat niet hebben wil.” Hij is degene die actie onderneemt, zij houdt hét (bellen) tegen. In het Engels is de zin: “I say, I’m gonna call the police, knowing that she won’t let me.” Dat laatste deel (knowing that she won’t let me), zegt nog net wat subtieler iets over hun relatie (zij houdt hém tegen). Dat is wat ik bedoel met het opvangen van een glimp van meer. Erg mooi gedaan.
Beste Nan, Ja, nu je het zegt. Met de Engelstalige video hier en de Nederlanstalige tekst op de site van Atlas kun je een vergelijking maken. Mooie nuance-verschil dat je benoemt.
Ik ben al een tijdje fan van Wolff. Uit zijn bundel Back In The World vind ik ‘The poor are always with us’ en het titelverhaal echte aanraders. Eigenlijk geldt dit voor de hele bundel.
In het verhaal ‘Hiernaast’ is voor mij nog niet eens zozeer de slaapkamer, het idee dat het nacht is (word ik wakker), maar het eigen taaltje (over seks) wat het echtpaar heeft ontwikkeld iets dat mij zeer betrekt bij de personages. ‘Als hij klaar is schudt hij Floriada uit.’ ‘Ik laat mijn handen omhoog gaan naar de Rocky’s’, ‘Geen aardrijkskunde. Vanavond niet.’ Ik zou bijna willen zeggen ‘intiemer dan seks’ zo’n in kijkje. (Ik weet niet eens van hele goeie vrienden of zij namen hebben voor die delen van hun lichaam, gelukkig maar.) Omdat ik zoiets heel persoonlijks weet (wat me bijna achteloos wordt getoont)betrekt Wolff mij heel dicht bij deze personages. Wat is er in hun relatie gebeurt (oké, de ziekte maar ik denkt toch nog veel meer) dat zij zegt ‘Geen aardrijkskunde. Vanavond niet.’?
Door iets zeer intiems te delen met je lezers bind je ze aan je personages.
Zeker intiem, San. En dat eigen taaltje… dat toont de personages ten voeten uit. Ook mooi dat Wolff dat durft te gebruiken, dat hij niet bang is ‘flauw’ te zijn (wat hij natuurlijk niet is, want het zegt iets over de kwetsbaarheid van de personages, niet over hem).
Ik vind het mooi dat hij de lezer bijna achteloos toespreekt. Het stuk over de film die hij zou maken, de opmerking over hoe zijn tuin eruit ziet (‘het is een hek van witte paaltjes’ ‘ ik heb het zelf geplaatst’)
Zelf heb ik ook de behoefte om mijn personages dingen te laten vertellen, half in hun hoofd, half tegen de lezer, en ik zoek altijd naar een vorm die natuurlijk aandoet. Hier zie ik hoe hij dat heel mooi doet.
Iets anders: ik vind het verhaal soms zo onhandig vertaald. Arm ding, ‘poor thing’ denk je dan meteen. Terwijl wij eerder ‘arm schaap’ zouden zeggen. En constructies als: ‘wetende dat zij dat niet hebben wil’. Die zijn in het Engels heel gewoon, maar in het Nederlands klinkt het zo omslachtig.
Dank voor je invalshoek, Terratekst. Die manier van vertellen (zoals jij dat treffend noemt: half in hun hoofd, half tegen de lezer) is het onderzoeken en navolgen waard! Wellicht ga ik daar zelf ook eens iets mee doen.
Het verhaal behandelt een contrast dat in de film wordt weerspiegeld.
De buren hebben de hete passie van het Eldorado en slaan elkaar ondanks de passie (bijna) dood vlak voor ze het geluk vinden. Het “ik” echtpaar heeft een kil huwelijk zonder seks, zonder dat de echtgenoten in hetzelfde bed slapen, en dat valt samen met de gletsjer uit het filmscript van de hoofdpersoon. Dat in het kort, er zijn op die fiets meer parallellen.
Een “note to self”: dit verhaal leest bijzonder slecht omdat het een situatie beschrijft die ik nooit heb meegemaakt, namelijk dat je vanuit een woning in de slaapkamer van de buren in het huis ernaast kunt kijken (ertegenover, akkoord, als je goed kijkt, maar ernaast, bij mijn weten is dat ook verboden). Dat maakte het begin erg verwarrend. Ook andere verwijzingen zijn typisch Amerikaans en maken het lezen moeilijk. Een kort verhaal (bijna 2000 woorden) kan dat steno beter aan als het is bedoeld voor de cultuur waar het over gaat, of met de context wordt vertaald. Bijvoorbeeld “Limburg” in plaats van “Florida”.
Beste S, Je snijdt een paar punten aan. Eentje daarvan is: in hoeverre moet of mag een vertaler de setting omzetten naar de Nederlandse situatie. Ofwel: mag hij van de Twin Towers de Euromast maken en van een Obama een Balkenende? Oké, in dit specifieke verhaal komen geen Twin Towers en geen Obama voor. Maar de voorbeelden laten wel het dilemma zien. Als je dit verhaal al naar de Nederlandse setting om zou zetten (wat ik niet zou doen), dan loop je tegen het probleem aan dat dat met veel andere verhalen in dezelfde bundel niet wenselijk is. Hoewel Wolffs verhalen universeel menselijk zijn, is zijn decor typisch Amerikaans. Een van de verhalen speelt zich af in een verlaten woestijn, wat zich niet laat omzetten naar een Veluwe of een Biesbos. Ook spelen meer dan eens Vietnam-veteranen een rol, en ik zou daar niet zo maar Indië-veteranen van maken. En er komen cowboys in voor met hoeden, waarvan ik liever geen boeren met een kiel zou maken. In het openingsverhaal neemt de hoofdpersoon voor een sollicitatiegesprek het vliegtuig, wat in Nederland veel minder gebruikelijk is. Moet je haar dan met de trein laten reizen? Dat zou een veel te grote ingreep zijn. Voor wie de hele bundel leest zijn er meer voorbeelden te vinden. Volgens mij heeft een vertaler van dit verhaal niet alleen met dit afzonderlijke verhaal te maken, maar ook met de hele bundel. En zelf vind ik het ook interessant om kennis te maken met aspecten van andere culturen, ook in het korte verhaal en ook als ik als lezer daarvoor wat moeite moet doen en het verhaal misschien een extra keer moet lezen.
In een heel kort verhaal kun je het ondervangen door het minder kort te maken, door iets meer context te geven.
Ik lees veel fantasy en dan gebruiken schrijvers metaforen uit een onbekende wereld. En dan heb je niet de mogelijkheid om op Google even te kijken hoe het alweer zat. Toch lukt het ook die schrijvers om beeldend te schrijven, om die wereld tussen de oren van de lezer te krijgen. Misschien hebben ze daarom meestal wat meer woorden nodig.
In een Nederlands verhaal heb je ook veel minder woorden nodig als je lezer gelijk al de context in zijn hoofd heeft.
Met fantasy heb ik helaas geen enkele ervaring. Wellicht zijn er bezoekers die hierop kunnen reageren? Je eerste punt over meer context begrijp ik geloof ik niet helemaal. Een vertaler kan toch niet meer context toevoegen?
Kan een vertaler meer context toevoegen?
Dat ligt eraan wat voor vertaling het is. In een literaire vertaling denk ik dat er geen plaats voor is. Aan de andere kant van het spectrum staat een boek als The Hitchhikers Guide to the Galaxy, waarin Ford Prefect werd hertaald naar Amro Bank, waarin Engelbert Humperdinck tot Toon Hermans werd, en het verhaal werd verplaatst van Engeland naar de Wieringermeerpolder. Bij verschillende boeken kom ik een “noot van de vertaler” tegen waarin in het kort enige context wordt gegeven om het verhaal goed te kunnen begrijpen.
Het feit alleen al dat sommige klassieke literaire boeken regelmatig worden hervertaald laat al zien dat een vertaler een kind van zijn tijd is en geen tijdloze vertaling kan geven. Context -al dan niet terecht- wordt al meegegeven door de taal van de vertaler. Waar nog bijkomt dat een schrijver altijd een “accent” heeft, een eigen woordgebruik, deels gebaseerd op de streek waar hij vandaan komt. Dat gaat in een vertaling evenzeer verloren, die context verdwijnt (vertalers houden zich doorgaans aan een strikt accentloos Nederlands).
Een vertaling is nu eenmaal geen origineel.
Wat een verademing! Zo kan het dus wél. Het tempo ligt hoog, je krijgt in heel korte tijd heel veel informatie en er gebeurt veel. Ik weet uit ervaring dat er lezers zijn die dit niet kunnen behappen en vragen om meer uitwerking ( lees: uitleg). Ik zelf vind het prachtig dat hij je de gelegenheid geeft de foto’s/scènes te bekijken en de veelheid aan lagen daarin te zien. Het vergt iets van de fantasie van de lezer en dat is toch heerlijk? Je wilt toch net alles voorgekauwd hebben? Ik niet tenminste. Dit verhaal geeft me een extra stimulans om de roman waaraan ik bezig ben, zo te schrijven al ik het in mijn kop had.
Interessante schrijver, deze Tobias Wolff. IK kende hem nog niet. Bedankt Ton!
Jij ook bedankt, Astrid. Weet je dat ik me nog geeneens had gerealiseerd dat er veel gebeurt? Terwijl dat zoals je zegt wel het geval is. Maar Wolff heeft alles zo mooi door het hoofdverhaal gevlochten dat al die gebeurtenissen voor mij heel natuurlijk aanvoelen. En dan te bedenken dat dit het eerste verhaal is uit deze bundel dat hij (decennia geleden) geschreven heeft – zo rijp al.
Zelfs in deze korte tekst zou ik nog willen schrappen: arm ding.
Dat is een onnodig uitstapje uit de feiten die gepresenteerd worden. Het hindert me. Ik wil graag zelf uitmaken of het zielig is voor de baby.
Ha Sandra, Less is more, meestal. Toch zou ik zelf in dit geval ‘arm ding’ laten staan. In mijn visie (stokpaardje van me, sorry) zegt dat ‘arm ding’ niets over de baby, maar over de man vanuit wie het verhaal wordt verteld. Hij presenteert zich als invoelend. Wat vervolgens weer niets zegt over of hij daadwerkelijk invoelend ís, maar dat hij graag zo gezien wil worden. Ben benieuwd hoe andere bezoekers hier tegenaan kijken. En natuurlijk hoe jij erover denkt, Sandra. Wat vind je trouwens van de rest van het verhaal?
Arm ding is noodzakelijk. De buren hebben een hond en een kind en alles wat hun gelukkig zou kunnen maken (een eigen huis, een plek onder de zon…), maar de hoofdpersoon heeft in zijn huwelijk helemaal niets, geen seks, geen kind, geen hond. In het parallelverhaal hebben ze de honden opgegeten, het kind vermoedelijk ook.
Even snel een korte reactie van mij. Wat ik knap vind, is dat Wolf eigenlijk meerdere verhalen in 1 verhaal vertelt. Het gaat over de ruziemakende buren, over de film en over de man en vrouw zelf.
Inderdaad Marco, en het mooie is dat ze allemaal in teken staan van het hoofdverhaal.
Hoi Ton,
Wat een geweldige site is dit toch. Ik kan er echt van genieten. En natuurlijk ga ik me in het verhaal verdiepen, een mooie uitdaging. Geen idee of het me lukt er iets zinnigs van te maken, ik vermoed overigens wel dat ik me niet kan beheersen en alle verhalen van Wolf zal willen lezen lang voordat de boeken zijn verloot. Hartelijke groeten, Nan
Ha Nan, Je enthousiasme doet me goed. En je reactie op het verhaal mag over iets kleins gaan hoor (graag zelfs). Dat houdt het behapbaar en geeft ook ruimte aan andere lezers. En een wetenschappelijke verhandeling schrikt zo af… 😉 Veel plezier!