We hebben al een paar keer stilgestaan bij ‘kijken’. Zo kon je lezen over bewust kijken en over ‘kijken’ als thema in je verhaal. Nan Prüst reageerde op die laatste post met de vraag of eigenlijk niet alle verhalen over kijken gaan. Ik weet het niet zeker, al zou ik graag met ‘ja’ antwoorden. Om meer meningen hierover te horen, vind je onderaan deze post een poll. Laat van je horen!
Van de serie over ‘kijken’ vandaag het derde deel. We zoomen we in op een voorbeeld dat veelzeggend is en dat je kan helpen als je zelf een verhaal schrijft.
Voorbeeld: Robin Black, De Geleide
Een echt schitterend voorbeeld van een verhaal waarbij het kijken een grote rol speelt is De Geleide van de Amerikaanse schrijfster Robin Black. (Je kunt dit verhaal gratis downloaden.) Het verhaal staat in haar recente debuutbundel Als ik van je hield, zou ik je dit vertellen. In dit verhaal gaat een vader met zijn blinde puberdochter haar eerste geleidehond uitzoeken. Het verhaal speelt zich in een paar uur af (met wat herinneringen er doorheen verweven).
Kijken
Verhalen gaan over kijken. In het verhaal De Geleide kijkt de vader veel naar zijn dochter. Hij kan haar de hele autorit op weg naar de hond onbespied waarnemen, en dat doet hij met vertedering. En hij kan niet alleen naar haar kijken, hij kan ook voor haar kijken. Wanneer zijn dochter hem vraagt hoe het huis van de hondeneigenaar eruit ziet, zegt het verhaal:
“Hij zou eraan gewend moeten zijn dat hij haar ogen is. Hij zou dat langzamerhand niet eens meer moeten merken. Maar nu hij in de auto zit te turen naar dat non-descripte huis, merkt hij dat hij zich verzet tegen haar vragen, zoals hij steeds vaker doet wanneer het een smaakkwestie betreft. Is hij knap? Zijn de bloe- men mooi? Leuk huis? Begrijpt ze hoe vaak die kwesties een mening betreffen en geen feiten? Beseft ze dat ze waarschijnlijk van mening zouden verschillen als ze zelf over die dingen kon oordelen? Dringt het nooit tot haar door wat een zwaar-beschadigd, bijziend filter hij is geworden?” Uit: Robin Black, Als ik van je hield zou ik je dit vertellen, vertaling Reintje Ghoos, uitgeverij Contact
Wegkijken
Veel verhalen gaan niet alleen over kijken, maar ook over wegkijken. In ‘De Geleide’ kijkt de vader niet alleen voor zijn dochter, hij kijkt ook weg voor haar, tegen beter weten in denkend dat hij haar daarmee beschermt. Hij denkt dat wat hij haar niet vertelt, niet voor haar bestaat. Zo is zijn huwelijk met haar moeder niet meer wat het geweest is, maar dat laat hij haar niet zien.
“In het huis van een blind kind kan een huwelijk blijkbaar heel makkelijk ontaarden in een ongeziene pantomime. Ann en hij konden elke maaltijd hun middelvinger naar elkaar opsteken, wist Lila veel.”
Maar vandaag komen er scheuren in de veilige wereld die hij (Jack) voor haar ontworpen denkt te hebben. Hij zal niet langer haar ogen zijn, die functie gaat de hond overnemen. Als hij van een afstandje kijkt hoe zijn dochter met de hond wandelt, noteert de schrijfster:
“Hij kijkt naar het tafereel en probeert het in zich op te nemen. Dit is het schepsel dat van nu af aan de ogen van zijn dochter wordt. De vervanger van Jack, in zekere zin, begrijpt hij.”
Epifanie: anders kijken
De catharsis (epifanie) kan eruit bestaan dat je personage anders gaat kijken. In het voorbeeldverhaal ontvouwt de epifanie zich als de vader uiteindelijk gedwongen wordt te kijken naar iets waarvan hij altijd heeft weggekeken. Hoe dat precies zit, vind ik een spoiler, en laat ik je liever zelf ontdekken bij het lezen van het verhaal. Belangrijk is in ieder geval dat ‘kijken’ en ‘kennen’ met elkaar te maken hebben. Wanneer we niet echt naar iemand willen kijken, dan krijgen we een onjuist beeld van die persoon. Pas als we uiteindelijk daadwerkelijk naar de ander willen (of moeten) kijken, dan leren we die ander kennen.
En jij?
Ken jij verhalen waarin ‘kijken’ of ‘wegkijken’ een meer dan gemiddelde rol speelt? Help ons en noem schrijver, verhaal, en bundel, en geef een korte toelichting. Ik ben benieuwd naar jullie voorbeelden… Dank je wel alvast! (Gezien de aard van dit blog: beperk je tot verhalenbundels.)
8 reacties op “Verhalen gaan over waarnemen (maar sommige gaan er meer over dan andere…)”
Een prachtig ‘kijkverhaal’ is Reis door mijn kamer, van Jacob Maarten Arend Biesheuvel. Tientallen pagina’s over zo’n stomme werkkamer! Maar het verveelt voor geen meter, en je wordt alleen maar nieuwsgieriger. Als je het verhaal uit hebt en de kamer verlaat, ben je geneigd het lichtknopje om te schakelen.
Waarnemen is zoveel meer dan kijken. Waarnemen is ook voelen, ruiken, horen. Regelmatig schrijf ik in de kroeg, onopvallend in mijn Moleskine. Het is heerlijk aan een tafeltje te zitten, waarbij de buren ruzie hebben (luisteren/horen), of een stelletje zo geil is dat ze niet van elkaar af kunnen blijven (kijken). Bij de laatste is het tafeltje er tegenover handiger. Veel verhalen missen geuren. Dat is jammer. Je hebt er maar enkele woorden voor nodig om direct een sfeer te scheppen.
Kijken is een, waarnemen is veel meer!
Draai het verhaal eens om: wat als het om een doof iemand gaat? Als de eerste passage gaat om het beschrijven van de geluiden van de hond, bijvoorbeeld? Als het gaat om luisteren en oostindisch doof zijn? Dialoog, tussen de regels door luisteren, geluiden als verbindend element. Is kijken dan nog steeds zo belangrijk?
Er zijn maar weinig verhalen die om geluiden draaien, of om andere zintuigen dan zicht. Lezers willen dat wat je hen voorspiegelt (visueel woord) kunnen visualiseren (visueel woord). Er wordt zelden kritiek geleverd dat je een verhaal weliswaar voor je kunt zien (visueel woord), maar dat het niet tastbaar wordt. Of dat je het niet kunt horen, of ruiken, of proeven. In het kader van een wedstrijdje “schrijf over een zintuig” heb ik geprobeerd een verhaal te schrijven waarbij je het kunt proeven. Of dat gelukt is? Ik weet het niet (ik ben er niet zo heel erg tevreden meer over).
De stelling/titel gaat overigens over waarnemen en er is veel meer dan het visuele (kijken) om waar te nemen.
Ik denk daarom dat de samenhang met kijken een drogreden is: omdat er niet anders dan over het visuele wordt geschreven, lijkt het of literatuur vooral het visuele behandelt. Wat niet verrassend is in onze moderne, op het visuele ingestelde cultuur, en waar het als een compliment geldt dat je een verhaal als een film voor je ziet. Dit blog begon ook met een duidelijk visueel geheel: het kader van een foto. Geen vergelijking met bijvoorbeeld een telefoon die slechts een kader van frequenties laat horen.
Daarnaast gebruikt literatuur nog een andere vorm van waarnemen: de telepathie. De schrijver schrijft op wat een personage denkt en emotioneel voelt, de meeste lezers kunnen dat ook oppikken, hoewel je dat in het echte leven nooit zult kunnen (verder dan empathie en sympathie kom je niet) (althans, als je niet in telepathie gelooft is het niet mogelijk te weten wat een ander denkt of emotioneel ervaart/waarneemt). Daaronder valt ook instinctief waarnemen.
Ik vind het schrijven over de verschillende vormen van waarnemen (en de illusies die daarmee worden opgeroepen) een bijzonder interessant aspect van het schrijven.
“For years after Isobel left town (was sent from town, to live with an aunt in San Francisco) Lynnie would sometimes see her at a distance, crossing a street or turning a corner. But just as Lynnie started after her Isobel would vanish, having been replaced by a substitute, some long-legged stanger with pale, floaty hair.”
Zo begint het verhaal “The Custodian” van Deborah Eisenberg (The New Granta Book of the American Short Story). Het is een prachtig en weemoedig verhaal waarin alles draait om ‘het zien’ en ‘het gezien worden’. Lynnie is de hoofdpersoon door wiens ogen we de gebeurtenissen zien, maar die zelf niet wordt gezien. In tegenstelling tot haar knappe en slimme vriendin Isobel. We ervaren hoe Lynnie zichzelf ziet (nu en toen), haar omgeving en we gaan met haar mee terug in de tijd toen ze oppaste bij Claire en Ross, het echtpaar dat zij als een ideaal stel ziet, maar ze ziet ook letterlijk de liefdesaffaire van Isobel en Ross aan haar ogen voltrekken.
Het is opvallend dat in het verhaal ook het werkwoord ’to see” zo vaak wordt gebruikt. Het viel me overigens niet op totdat ik over het verhaal ging nadenken. Dit is de laatste alinea waarin maar liefst twee soorten ‘zien’ aan de orde komen.
“And when, one day soon after Isobel’s departure, Isobel’s mother passes her on the sidewalk with nothing beyond the rapid glance of distaste, Lynnie sees in an instant what Isobel’s mother must always have seen: an impassive, solid, limp-haired child, an inconveniently frequent visitor, breathing noisily, hungry for a smile -a neglible girl, utterly unlike her own daughter. And them Lynnie sees Isobel, vanishing brightly all over again as she looks back from her father’s car, pressing into Lynnie’s safekeeping everything that should have vanished along with her.”
Snik. Zo mooi. Lees ook vooral het tussenstuk van dit verhaal.
En, Ton, bedankt voor je leuke en inspirerende blogjes twee keer in de week!
Grappig. Ik heb nog niet zolang geleden een verhaal geschreven waarin een vader terugkeert naar zijn stad. Vlak voordat hij de stad binnenkomt ziet hij een meisje van haar paard vallen. Hij helpt haar, merkt dat ze blind is én ontdekt dat het zijn dochter is. Hij vertelt dat echter niet. Er volgen ontmoetingen tot de moeder ontdekt met wie haar dochter omgaat. Dit alles herinnert hij zich als hij tegenover haar huis staat waar zijn dochter ligt te sterven.
In dit verhaal is ‘kijken’ een belangrijk item. Zowel door de blindheid van het meisje, als door de vader die naar het blauwe luik voor het raam – waarachter hij zijn dochter weet- kijkt en wacht op wat er gaat gebeuren.
Maar ook in andere verhalen en in mij roman wordt ‘gekeken’, weggekeken, toegekeken. Want is kijken/waarnemen niet wat wij in wezen elke dag doen? Als schrijver word je sowieso gedwongen om te kijken; hoe zien de personages eruit, hoe gedragen ze zich, hoe ziet hun omgeving eruit, hoe zien de personages elkaar en wat willen ze wel en niet van elkaar zien.
Je moet kijken/waarnemen om de lezer te kunnen laten zien. Of het nu gaat om de beschrijving van en landschap, een interieur, het uiterlijk van een personage of het laten zien van karaktereigenschappen en interacties tussen personages en dan heb ik het nog niet eens over de diepere lagen die een lezer moet kunnen waarnemen.
Ik ben het dus eens met de stelling.
groet van
Astrid Rijff
Mooi zo, een medestander… Jouw verhaal is er zeker van doordrenkt, Astrid. Dat ‘blauwe luik’ vind ik een interessant detail. Op zich, wat maakt het uit dat het blauw is, zou iemand kunnen denken. Maar die vader staat er ‘smachtend’ naar te kijken, en als iemand weet dat het luik blauw is, dan is hij het wel. Ook mooi dat hij door dat luik niet naar binnen kan kijken, en dat hij zijn verbeelding aan het werk moet zetten om binnen iets te kunnen zien.
Ha Ton, wat prachtig, van Robin Black.
En dat de lezer zich af gaat vragen wat het is, wat hij/zij ziet en vooral wat niet ook.
Verder:een mooie site, maar dat weet je al, dat ik dat vind.
Liefs. Maartje
Ja he, Maartje, prachtig verhaal van Robin Black. Dat ik haar bundel nog niet uit heb, is de schuld van dit verhaal. Het is het openingsverhaal en ik herlees en herlees het. Zo kom ik nooit aan het eind van de bundel 😉 Binnenkort bespreek ik trouwens met een groep studenten een verhaal van jou. Ze wilden graag iets ‘eigenwijs’ lezen, iets anders dan anders. Verheug me erop. Het fijne van een groep is dat er meer invalshoeken gevonden worden dan ik in mijn eentje kan bedenken. En ik blijk altijd wel ergens overheen te hebben gelezen (in het begin nam ik me dat kwalijk, maar nu zie ik het als een cadeautje van de groep dat ik er ook wat van opsteek).