Categorieën
Contrast Voorbeeldverhaal

Hoe je je korte verhaal contrast geeft – een praktijkvoorbeeld

Vorige keer bekeken we wat contrast voor je verhaal betekent. We keken er vooral theoretisch naar. Dit keer maken we het concreet met een praktijkvoorbeeld.

Vorige keer bekeken we wat contrast voor je verhaal betekent. We zagen dat er aan de ene kant contrast is tussen je personages, en aan de andere kant ook in je personages. We keken er vooral theoretisch naar. Dit keer maken we het concreet via het verhaal Hiernaast van Tobias Wolff, een verhaal dat we al eerder bespraken en dat integraal te lezen is op de website van uitgeverij Atlas.

Contrast tussen personages

Het verhaal gaat aan de oppervlakte over hoe een echtpaar de ruzie bij de buren ervaart. Er is een groot contrast tussen het echtpaar en de buren.

  • Het echtpaar zelf is passief, kijkt toe (vooral: luistert toe), doet niet of nauwelijks aan seks, ligt in bed en kijkt tv. Ze hebben een kat, geen kinderen. Voor de planten gebruikt de man een gieter.
  • De buren zijn actief, agressief, ze gillen en slaan. Aan seks doen ze tegen de ijskast nadat ze de hond een paar petsen hebben gegeven. Ze hebben een baby. Planten water geven doet de man door ertegen aan te piesen (of hij laat de hond dat doen).

Contrasten binnen personages

Contrast binnnen personages geeft ze diepgang. In dit verhaal kom je het contrast bijvoorbeeld tegen in de ‘ik’. Hij wil de politie niet bellen (maar weet zelf niet dat hij dat niet wil) en belt ook niet. Toch zegt hij dat hij tegen zijn vrouw dat hij wel gaat bellen. De dierlijke passie van de buurvrouw trekt hem aan, maar tegelijkertijd maakt hij zichzelf wijs dat dat niet zo is. Wel durft hij te erkennen dat de buurvrouw aantrekkelijk is, maar brengt daar meteen tegenin dat haar schoonheid geen lang leven beschoren is. Hij wil de televisie niet op de slaapkamer maar in de woonkamer, maar brengt de televisie toch niet daarnaar toe. Hij heeft behoefte aan seks, maar fantaseert in de slotalinea over geslachloze wezens.

Overeenkomst tussen personages

Maar met alleen verschillen schrijf je geen verhaal. Er zijn ook overeenkomsten nodig, zoals tussen de twee mannen in dit verhaal. Ze wonen in dezelfde straat, zijn met elkaar als buren opgezadeld. Ze handelen vanuit hun mannelijke identiteit, ze hebben interesse in vrouwen en in seks. Ze zoeken een manier om met vrouwen om te gaan. En ze hebben ook interesse in dezelfde vrouw: de vrouw van de buurman.

Bye bye Wolff

Dit is de laatste post waarin Tobias Wolff ons als voorbeeld dient. De drie winnaars van zijn bundel Hier begint het verhaal hebben inmiddels bericht ontvangen. Met dank aan uitgeverij Atlas. Deze maand gaan we verder met nieuwe verhalen aan de slag.

En jij?

Hoewel dit blog geen platform is om je eigen werk aan de wereld te laten lezen, ben ik benieuwd hoe jullie met contrast werken. Kun je een voorbeeld beschrijven van hoe jij in een kort verhaal met contrast werkt? En was dat in of tussen personages? En wat deed je met overeenkomsten?

Door Ton Rozeman

Schrijver en docent creative writing. Publiceerde verhalenbundels (longlist Ako en Libris) en het handboek 'Korte Verhalen Schrijven'. Zijn meest recente bundel is 'Wat ik van liefde weet'.

4 reacties op “Hoe je je korte verhaal contrast geeft – een praktijkvoorbeeld”

Het contrast vind ik een negatief punt in het verhaal van Wolff: het wordt veel te scherp aangezet en eindeloos herhaald. Na een tijdje weet je het wel, als het dan aangezet blijft worden, voel ik me als lezer niet serieus genomen. Ik hou meer van subtielere verwijzingen naar contrasten (of zelfs het contrast als een puzzel, zie bijvoorbeeld Mechanica van Thomas Rosenboom), het hoeft er niet zo dicht bovenop te liggen.

Bovendien hou ik niet zo van dat psychologische element, ik schrijf liever avonturen. Het contrast ligt daarbij eerder tussen de personages en de omgeving (of de omgeving moet als personage worden gezien, wat niet onmogelijk is), het contrast tussen de werkelijkheid van het verhaal en de werkelijkheid van de lezer, het contrast tussen wat er geschreven is (de illusie) en wat er werkelijk aan de hand is in het verhaal.
Personages in avonturen mogen wel met elkaar contrasteren, maar moeten elkaar ook aanvullen: ze zijn samen de held die een contrast vormt met de vijand. Hoe sterker dat contrast wordt aangezet, hoe slechter het geschreven is: wie zich met het genre bezighoudt probeert ook in korte verhalen te streven naar grijstinten (lezers willen geen zwart/wit verhalen meer). Die grijstinten liggen dan eerder in de kleuring (het contrast) van het innerlijk van de personages: de helden die toch wat vervelende trekjes hebben, de vijand die soms best een aardige kerel is, of: de aardige dame die de vijand blijkt terwijl de aanvankelijke vijand een bondgenoot wordt.

Ik zou het contrast in Stoommeisjes (mens/machine, moordenaar/schepper, geborgenheid/verlangen, werkelijkheid/illusie) willen uitleggen, maar dat is heel complex (misschien zie ik zelf niet dat het simpeler in elkaar steekt dan ik hoop) en het zou een spoiler zijn. Bovendien zou ik veel meer woorden nodig hebben dan Astrid.

Dag Ton,
In mijn roman Snaren komt het heel veel voor. Zowel tussen de personages als binnen henzelf. De roman beschrijft een jarenlange verhouding waarin beiden onmachtig zijn keuzes te maken. Zij denken het een ( in cursief gedrukt) en zeggen of doen vervolgens het ander.
Bijv:
Het kon me geen donder meer schelen en ik zou wel zien hoe het ging.
Zolang zij daar in het Noorden woonde en ik hier, kon ik er twee levens op
na houden. En zolang ze dat accepteerde en me niet op een andere manier
claimde was er niets aan de hand. Ik zou er voor haar zijn en ik zou er voor
Hannelore zijn. Waar maakte ik me druk om? [En we zijn allemaal gelukkig?
Geloof je dat nu echt Ole? Is dat niet een beetje gemakkelijk gedacht?] Ik wilde
niets liever dan daarin geloven.

Wat tussen haakjes staat is dan cursief en sttat voor zin innerlijke stem.
of:

Mijn verlangen om haar weer in mijn leven te hebben werd met de minuut
sterker en uiteindelijk hoorde ik mezelf zeggen dat ik bereid was om de
consequenties van onze liefde te aanvaarden en met Hannelore te praten. [Je
laat je meeslepen Ole! Helemaal niet! Ik meen het. Ik wil haar niet meer kwijt en
als dit ervoor nodig is… Mijn god waar ben je mee bezig! Hannelore is zwanger.
Je kunt niet… ]

Dit soort contrasten geeft een mooie spanning vind ik. Het maakt personages levend, mensen van vlees en bloed.

In de roman waar ik nu mee bezig ben zit het contrast meer tussen de regels. De protagonist is opvliegend, op het hysterische af. Ze zuipt en blowt en raakt in conflict met iedereen die haar lief is. Maar tegelijkertijd toont ze een ongelofelijke kwetsbaarheid en een enorm verdriet.

Ik realiseer me dat ik het in beide voorbeelden heb over een roman, in plaats van een kort verhaal, maar dat kwam het eerste bij me op.
In ‘De vijver en het meisje’ (een verhaal dat binnenkort uitkomt in de bundel De Foute Priester) is het contrast ook heel duidelijk aanwezig het begint zo:

Eén blik was genoeg geweest om alles aan het wankelen te brengen. Eén blik op die ranke gestalte, die daar in de schaduw van de kastanjeboom, met een achteloos gebaar het lange haar naar achteren had gegooid. Het was genoeg geweest voor een schok die zijn weerga niet kende. Zij was Maria en Venus in één gestalte!
Mijn voeten hadden niet meer willen bewegen, mijn hoofd had zich niet willen afwenden. Een stenen beeld was ik waarbinnen een lavastroom uit alle macht probeerde een weg naar buiten te vinden. Het kookte in mijn hoofd en mijn ziel. Maakte me misselijk en duizelig en vooral woedend.

Ik zat nu elf jaar in het klooster en op de dag dat ik me dat realiseerde was ik verbijsterd. Vanaf die dag had het leven daar gevoeld als een grote vijver waarin plotseling een kroosje was verschenen. Maar elke dag kwam er meer kroos bij. Het vertroebelde mijn uitzicht op de heldere hemel daarboven. Het verduisterde de warme zon. Inmiddels was de laag kroos zo dicht geworden dat het mij verstikte.
De middag dat ik haar zag en aansprak wist ik dat ik de vijver weldra zou verlaten.
De schok enigszins te boven, zette ik me weer in beweging en ging naast haar in staan.
‘Heb je er bezwaar tegen deze schaduw met mij te delen?’
Ze glimlachte.
‘Nee hoor. Wat is het warm hè? En dan loopt u ook nog in zo’n soutane!’
God, wat waren haar ogen bruin! Wat was haar huid glanzend en wat klonk haar stem helder!
Hoezeer ik mijn soutane op dit moment ook vervloekte, ik was blij dat hij mijn opspelend geslacht bedekte.

Reacties zijn gesloten.