Het ene korte verhaal is het andere niet. Daardoor kunnen algemene adviezen in een cursus of in een handboek flink verkeerd uitpakken. ‘Gebruik liever geen flashbacks’ heb ik wel eens gehoord. En inderdaad zijn er verhalen die flink opknappen als de schrijver minder met flashbacks strooit. Maar er zijn ook verhalen die je met dat advies om zeep helpt. Het maakt alles uit wat voor soort kort verhaal je voor ogen staat.
Soorten korte verhalen
Een waarschuwing vooraf: meestal is je korte verhaal niet ‘absoluut’ in een van de drie categorieën in te delen. In de praktijk is een verhaal meestal een beetje van het ene, en ietsje meer van het andere. Maar het maken van een (kunstmatig) onderscheid helpt wel om na te denken over je korte verhaal.
1. Het kort verhaal als miniroman
Een verhaal kan een mini-roman zijn. Enkele kenmerken daarvan:
- decor: panoramisch, meerdere plaatsen
- periode: lang, de lengte van een mensenleven is niet uitzonderlijk
- omvang tekst: lang
- chronologie: flashbacks, flashforwards
- centraal staat: ontwikkeling van het karakter over een lange periode
- spelen met tijd: vertragingen en versnellingen (je kunt een decennium samenvatten in een zin)
- context: veel context wordt gegeven
- objectiever: doordat het vanuit verschillende momenten wordt verteld, zit je minder in de waan van het moment
- verfilmbaar: film op speelfilmlengte
- uit te geven: als apart boekje
Een voorbeeld van een kort verhaal als mini-roman is Brokeback Mountain van Annie Proulx. In een van de volgende posts lees je waarom je dit verhaal kunt zien als prototype van een verhaal als mini-roman.
2. Het verhaal als gedicht
Met verhaal als gedicht bedoel ik niet een poëtisch taalgebruik of een bladspiegel die doet denken aan poëzie. Wat ik wel bedoel is een verhaal dat ver-dicht is, samengebald is tot de essentie. Kenmerken zijn:
- decor: beperkte ruimte (soms zelfs: ingesloten)
- periode: kort, een uur is niet uitzonderlijk
- omvang tekst: kort
- chronologie: chronologisch
- centraal staat: een beeld (wat meer dan eens gepaard gaat met symboliek)
- spelen met tijd: er valt niet te versnellen (als het hele verhaal maar een uur beslaat, kun je niet tien jaar in een zin stoppen), wel zijn korte periodes weg te laten
- context: zoveel mogelijk context wordt weggelaten
- subjectiever: je zit opgesloten in het moment, het personage, en de ruimte
- verfilmbaar: geen speelfilm, maar een korte film van een paar minuten
- uit te geven: net zo min als de meeste gedichten is het ‘verhaal als gedicht’ uit te geven als een apart boekje. Het is er te dun voor, en het komt vooral tot zijn recht temidden van je andere verhalen in je bundel.
Een voorbeeld van een ‘kort verhaal als gedicht’ is een verhaal dat ik zelf schreef en al eerder op dit blog besprak: Je ziet er niets van. In een van de volgende posts lees je waarom je dit verhaal kunt zien als prototype. Ook het verhaal Hiernaast van Tobias Wolff kun je zo typeren.
3. Het verhaal als experiment
Philip Stevick zet in zijn inleiding bij Anti-story een paar mogelijkheden voor experimenten op een rijtje. Je kunt deze meer dan interessante inleiding gratis op Amazon lezen. Ik neem hier zijn onderverdeling over, maar in Stevicks betoog komen ze veel meer tot hun recht. Overigens kun je je in je verhaal meestal maar beter beperken tot één experiment tegelijk – anders wordt het wel heel experimenteel. De meeste verhalenschrijvers willen dat hun experiment ook leesbaar is, toch?
- tegen de mimesis (fictie over fictie)
- tegen de werkelijkheid (gebruik van fantasie)
- tegen de gebeurtenis (voorrang voor de stem)
- tegen het subject (fictie op zoek naar iets om te zijn)
- tegen de gemiddelde ervaring (nieuwe vormen van extremiteiten)
- tegen de analyse (de wereld van de fenomenen)
- tegen de betekenis (vormen van het absurde)
- tegen de schaal (het minimalistische korte verhaal)
Bij het experimentele verhaal denk ik aan Lydia Davis, Joyce Carol Oates en Ali Smith. Een van de drie zal ik binnenkort op dit blog onder de loep nemen.
Kortom: wordt vervolgd!
En jij?
Ken jij verhalen die je een prototype zijn van een van deze drie categorieën? Denk je dat je zelf vooral in een van deze drie actief bent?
10 reacties op “Het ene korte verhaal is het andere niet”
Zelf vind ik het verhaal als miniroman enerzijds en het verhaal als gedicht anderzijds twee uitersten, waartussen veel andere verhalen zich bewegen.
De derde categorie ‘experimentele verhalen’ vind ik er eerlijk gezegd buiten vallen, ofwel: naar mijn idee kan een verhaal zowel een miniroman zijn als experimenteel.
Ik vind het wel verhelderend trouwens om zó naar verhalen te kijken.
Voor mij waardevol om te weten dat je de eerste twee categorieën ‘als uitersten’ wel interessant vindt. In het boek zal ik er nog meer de nadruk op leggen dat het extremen zijn. De experimenten ga ik ervan loskoppelen (in een apart hoofdstuk onderbrengen). Ik kan me vinden in jouw visie daarop. Dank je, Ton
Ik schrijf en lees nauwelijks korte verhalen in een van bovenstaande categoriën. Ik mis het zelfstandige korte verhaal, dat zich beperkt in omvang, maar feitelijk alles (doch beperkt) kan bevatten. Het verhaal steunt meestal zwaar op een sterke plot met een verrassende ontwikkeling en dito einde. Het is het soort verhaal dat je ’s avonds aan een kampvuur kunt (na) vertellen, of kunt voorlezen uit een tijdschrift, en dat geen context nodig heeft van andere verhalen. De woordkeus is niet zo precies als bij een gedicht, dus na- en hervertellen doet geen afbreuk aan het verhaal zelf (een precies taalgebruik maakt het lezen wel prettiger). Van een experiment is geen sprake. Als er van een verfilming sprake is, dan is het vaak voor een serie van losstaande korte verhalen van elk 30-45 minuten op TV.
Schrijvers in dat genre zijn bijvoorbeeld Stephen King, Roald Dahl, Jack Lance, Jan Bee Landman, Neil Gaiman, H.P. Lovecraft, E.A. Poe; er zijn er veel meer die “wel eens” een dergelijk verhaal schrijven maar hoofdzakelijk in romans doen. Hoewel de meeste schrijvers die ik hier noem in het genre horror passen, komt het verschijnsel ook in andere genres voor, ook in de genre-arme literatuur.
S, De eerste twee zijn extremen. In de praktijk zullen de meeste verhalen een beetje van het een en een beetje van het ander hebben. Toch kan volgens mij de theorie wel interessant zijn om te zien waar in het spectrum je verhaal zich bevindt.
Het gaat niet om míjn verhaal. Het gaat me om de verhalen van anderen, die ik waardeer en die alom worden gewaardeerd door lezers. Ik zie/lees dat ze geen ingedikt gedicht zijn (daarvoor zijn ze te uitvoerig, te grillig, te veel behept met diepgang en verhaal, de verhalen zijn te weinig gevoed met mooischrijverij, navelstaren of dikdoenerij om van een gedicht te spreken), en iedere poging om het een mini-roman te laten zijn faalt gruwelijk binnen de 15.000 of minder woorden (ik heb ze gelezen en zien falen: de ruimte die je nodig hebt voor een roman kan niet in een kort verhaal worden gevonden, juist daarom zijn het verschillende onderwerpen).
Ik kan me niet vinden in de definities die je geeft, en zie deze ook niet als een glijdende schaal. De verhalen waar ik het over heb zijn uitgewerkte ideeën, door Simon Carmiggelt tot Jack Vance, door Stephen King tot F. Bordewijk of Bob den Uyl, Gogol, Dahl, Poe. Het gaat mij om het soort verhalen dat wordt ingestuurd voor genre-prijzen als de Paul Harland Prijs, Fantastels en de Unleash Award: geen gedichten, geen mini-romans.
Nee, de verhalen waar ik het over heb zitten er volgens de definitie ook niet ergens tussenin. Tenzij je van mening bent dat Nederland tussen Patagonië en Alaska ligt. Ik krijg hierbij sterk de indruk dat genre-verhalen helemaal buiten de focus van korte verhalen vallen. Ik ben daarom benieuwd naar de definitie van een kort verhaal, in mijn ogen is dat nog altijd een verhaal dat te beperkt is in het aantal woorden om kwantitatief een zelfstandige uitgave als boek te verantwoorden.
Beste Jack, Met dit blog en met de site probeer ik collega’s te inspireren. Het spijt me dat ik jou niet inspireer maar irriteer. Het spijt me ook te lezen dat jij tussen de regels door het werk van mij en van sommige collega’s en bezoekers afdoet als ‘mooischrijverij, navelstaren of dikdoenerij’. Feedback is welkom, maar dit klinkt meer als het slijpen van de messen. Ik stel het op prijs als je je woorden aanpast en op een vriendelijke manier met ons omgaat. Make love, no war. Ton
Mag ik er nog een aan toe voegen, zij het met een knipoog? Ik ben onlangs begonnen met de twitternovelle ‘het blauwe luik’op twitter. Elke dag 5 á 6 tweets. In feite is het een kort verhaal, als je straks alle tweets op een rijtje hebt staan.
Wat dat aangaat kun je wel merken dat Stevick zijn inleiding al in de jaren 70 schreef. Anders had hij aan zijn experimenten vast jouw twitterverhaal toegevoegd 😉
Af en toe begin ik te twijfelen wat een kort verhaal nu eigenlijk precies is. Met deze categorieen heb je me aardig geholpen. Bij mij is het de ene keer als een mini-roman en de andere keer als een gedicht. Beide blijken dus ‘goed’ te zijn.
Fijn om te lezen dat het je iets helpt, Marco.