Dit is een gastpost van San Bos. Deel 2 in een serie.
Charles D’Ambrosio (Seattle, 1958) wordt beschouwd als een van de beste hedendaagse Amerikaanse verhalenschrijvers, en als een echte writer’s writer. Onlangs verscheen zijn nieuwste bundel: Het Dodevissenmuseum (inkijkexemplaar Bol) in het Nederlands. Met interviews is D’Ambrosio terughoudend, maar schrijfster San Bos wist hem over te halen en ontfutselde hem bruikbare tips voor ons verhalenschrijvers. Vandaag deel 2: Details.
San Bos: Uw verhalen zijn rijk aan zintuiglijke details. Maakt u veel aantekeningen wanneer u op een inspirerende plek bent of bedenkt u dat thuis en zoekt u er dan later de specifieke details bij?
Charles D’Ambrosio:
Een kort verhaal is zo intiem, je hebt details heel hard nodig, die nabijheid, anders komt fictie niet tot leven. Vaak staat een verhaal me tijdens het schrijven tegen en als dat gebeurt dan ga ik focussen. Ik probeer de meest aardse details van een personages levend voor me te zien, hoe zijn hand eruitziet, de manier waarop hij zijn vork vasthoudt, hopend dat ik aanwijzingen vind voor het grotere onderzoek, de vreemde puzzel die ik probeer op te lossen.Ik hou dagboeken bij en ze lijken zich te vullen met rare opmerkingen, kleine observaties, die niet meteen van pas lijken te komen, het soort weetjes dat betekenisloos of krankzinnig is voor iedereen behalve mezelf, en vaak lijken ze zelfs voor mij vreemd. Maar ik heb deze observaties altijd tot mijn beschikking en het is verbazingwekkend hoe vaak een perfect detail, willekeurig opgemerkt, een opwachting maakt in mijn fictie, precies op het juiste moment.
Details zijn mooi, ze zijn de zaligmakende genade van een verhaal. Daar waar we het leven ontmoeten op zijn vreemdst, het moment waarop het leven de meeste weerstand tegen ideeën en makkelijke formuleringen ondervindt, is waar de schrijver het beste gedijt.
De komende weken kun je steeds een les van D’Ambrosio op dit blog lezen. Daarbij is het uitgangspunt zijn nieuwste bundel Het Dodevissenmuseum. Ten slotte zal het interview in zijn geheel geplaatst worden.
Met dank aan Luc de Rooy (actief op Facebook en Twitter) van Uitgeverij Karaat (website uitgeverij) voor zijn enthousiasme en zijn bemiddelende rol.
Gerelateerde post:
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.