Het is het personage zelf dat een verhaal maakt, en het is de schrijver die laat zien hoe dat in zijn werk gaat.
Vorige keer zagen we hoe mensen in het dagelijkse leven verhalen vertellen om zichzelf te rechtvaardigen en hun zelfbeeld overeind te houden. Dit keer zien we wat een schrijver daarmee kan in het korte verhaal. We kijken de kunst af bij Tsjechovs ‘De dame met het hondje’ (dat is is opgenomen in Verzamelde verhalen 5 van Uitgeverij G.A. van Oorschot).
‘De dame met het hondje’
In ‘De dame met het hondje’ ontmoeten een man en een vrouw elkaar in een kuuroord in Jalta (Oekraïne). Ze zijn getrouwd, maar niet met elkaar, en er ontstaat een affaire, die lijkt te stoppen als ze ieder naar hun eigen woonplaats terugkeren – Goerov naar Moskou (meer dan duizend kilometer bij Jalta vandaan) en Anna naar het niet nader aangeduide S.
Het verhaal wordt verteld door een alwetende verteller, wat het de schijn van objectiviteit geeft. Het verhaal legt ook bloot hoe de zelfrechtvaardiging van het personage zijn werk doet, het laat ons zien hoe vanuit de zelfrechtvaardigende gedachten van het personage het verhaal ontstaat.
Als Goerov voor het eerst Anna in het kuuroord opmerkt, lezen we:
Als ze hier toch zonder man is en niemand kent, zo meende Goerov, dan kan het geen kwaad met haar kennis te maken.
Uit: Tsjechov, ‘De dame met het hondje’, in de vertaling van Tom Eekman, Aai Prins en Anne Stoffel
objectieve verteller, subjectief personage
De verteller geeft hier weliswaar neutraal weer wat er gebeurt en wat er door het personage wordt gedacht, maar het personage Goerov bekijkt de wereld op zijn eigen manier, met zijn eigen motieven, met zijn eigen zelfrechtvaardiging. Want ook al maakt hij zichzelf bij de kennismaking wijs dat het niet om een flirt gaat, het is het voor hem wel degelijk, zo blijkt even verderop in het verhaal.
Ten eerste brengt Goerov zichzelf in herinnering dat hij motieven heeft om te flirten, dat de omstandigheden er nu eenmaal naar zijn:
Men had hem jong laten trouwen, toen hij nog een tweedejaars student was, en zijn vrouw kwam hem nu anderhalf keer zo oud voor als hijzelf. Ze was een rijzige vrouw, kaarsrecht en met donkere wenkbrauwen, gewichtig, degelijk en, zoals ze van zichzelf zei, ‘verstandelijk’. Ze las veel, liet in haar brieven het harde teken weg en noemde haar man Dimitri in plaats van Dmitri, maar hij vond haar stiekem onnozel, bekrompen en onelegant, ze boezemde hem angst in en hij was niet graag thuis.
Ten tweede is er ook de ervaring die Goerov met zichzelf heeft:
Zijn ruime, inderdaad bittere ervaring had hem lang geleden al geleerd dat iedere affaire, die in het begin altijd zo’n aangename afwisseling in het leven brengt en een aardig en luchtig avontuurtje lijkt, bij fatsoenlijke mensen en vooral bij Moskovieten, die moeilijk ergens warm voor lopen en zo besluiteloos zijn, steevast uitgroeit tot tot één groot, uiterst ingewikkeld probleem en dat de toestand uiteindelijk onhoudbaar wordt. Maar bij iedere nieuwe ontmoeting met een interessante vrouw ontglipte deze ervaring op een of andere manier zijn geheugen, kreeg hij zin in het leven en leek alles zo simpel en vermakelijk.
Kortom, Goerov vertelt zichzelf het verhaal dat hij een vrijblijvend praatje gaat maken, maar brengt meteen al in stelling dat hij verontschuldigd is als het niet bij een praatje zou blijven. Immers, er is iets mis met zijn vrouw en bovendien leert de ervaring dat het leven de dingen nu eenmaal gemakkelijk uit de hand laat lopen.
zelfrechtvaardiging brengt het verhaal op gang
We zien hier dat de zelfrechtvaardiging van het personage meteen al op de eerste twee pagina’s het verhaal op gang brengt. Dit is mogelijk doordat in de zelfrechtvaardiging zowel het conflict als het personage zich aftekent.
Als je zelf een verhaal begint te schrijven, of als je het begin van je verhaal sterker wilt maken, kun je je afvragen: Waarop is mijn personage gefocust? Wat praat hij van zichzelf goed? Hoe maakt hij van de gebeurtenissen een verhaal dat in zijn voordeel spreekt?
vooruitblik
Tot zover over hoe zelfrechtvaardiging je verhaal op gang kan brengen. Volgende keer zullen we zien hoe zelfrechtvaardiging ook van belang is in het middenstuk van je verhaal, namelijk op het moment dat je hoofdpersonage wordt geconfronteerd met het verhaal van een ander personage. Ook dat weer aan de hand van ‘De dame met het hondje’.
Wil je automatisch een berichtje ontvangen als de nieuwe post verschijnt, geef je dan in de rechterkolom op voor de mailservice. Overigens bespreek ik dit verhaal ook in de
Leesblokken van de Schrijversvakschool Amsterdam.
3 reacties op “Hoe zelfrechtvaardiging je korte verhaal op gang brengt – deel 2 uit de serie”
Een verhaal is gedicht,
Een gedicht is een verhaal.
Ligt aan hoe groot een verhaal is, daar zitten duizenden gedichten in verwerkt.
Hoe je ook went of keert, het blijft een verhaal
Hartelijk dank voor dit inzicht. Geeft veel inspiratie om bewust uit te proberen in een volgnede oefening (voor mijn eigen plezier)
Ton, wat betreft die leesblokken:
wordt het niet eens tijd voor een dependance van de Schrijversvakschool in het toch best wel literaire bolwerk Nijmegen? Dan ga ik vast sparen.
Groet,
Gabriëlle