Het open je je korte verhaal? Wat moet je meteen duidelijk maken? En hoe maak je het spannend?
Wat moet je aan het begin van je korte verhaal duidelijk maken?
1. Perspectief
Maak zo snel mogelijk duidelijk bij welk personage het perspectief ligt.
Stel dat je een beginscène schrijft vanuit de blik van Sabina die naar Deborah kijkt. Zorg er dan voor dat de lezer niet denkt dat het perspectief bij Deborah ligt, maar bij Sabine. Dat voorkomt irritatie.
Maak ook het grammaticale perspectief snel duidelijk, of met andere woorden: schrijf je in de eerste persoon (ik) of in de derde persoon (hij/zij/het)? Als het verhaal vanuit de ‘ik’ geschreven wordt en je dat pas op de zoveelste pagina duidelijk maakt, dan heb je de lezer op een verkeerd been gezet.
Maak ook de breedte van het perspectief snel duidelijk. Als je over een personage schrijft en je neemt als verteller veel ruimte om allerlei zaken over dat personage te vertellen waarvan het personage zichzelf niet bewust is (alwetende verteller), laat dat dan zo snel mogelijk blijken. Als je de eerste pagina’s alleen maar vertelt vanuit het bewustzijn van het personage, dan is de lezer er niet op voorbereid dat je later als verteller ook daarbuiten treedt.
2. Personages
Begin met personages die ook voor de rest van het verhaal belangrijk zijn. Dat helpt de lezer om meteen aan het begin van het verhaal vaste voet onder de grond te krijgen. Dat is belangrijk omdat een lezer in een verhalenbundel steeds maar nieuwe verhalen en nieuwe personages krijgt gepresenteerd, en dat kan nogal verwarrend zijn. Dan is het handig als ie aan het begin van het verhaal meteen met personages te maken krijgt die ertoe doen.
3. Setting
Laat zien waar het verhaal zich afspeelt. Doe dat terwijl het verhaal bezig is. Zet het verhaal er niet voor stil. Dus laat zien waar het personages op gefocust is, dan kun je op een natuurlijke manier iets van de omgeving laten zien. Als je personage zich ergens niet van bewust is, dan kan het kunstmatig en verwarrend overkomen als je als schrijver er toch aandacht voor vraagt.
4. Genre
Laat snel zien met welk genre de lezer te maken heeft. Ook op die manier kun je het de lezer comfortabel maken.
5. Conflict
Kom snel met het conflict op de proppen. Dat conflict geeft namelijk niet alleen spanning (zoals je hierna zult zien) maar het geeft ook duidelijkheid. Door het conflict breng je focus aan in het verhaal, zowel voor het personage als voor de lezer als voor jezelf. Hoe eerder je met het conflict komt, hoe eerder je lezer vat kan krijgen op het verhaal. Het is geen gek idee om het conflict te laten blijken op de eerste pagina of zelfs in de eerste alinea van je korte verhaal.
Hoe maak je het begin van je korte verhaal spannend?
1. Kom met een conflict
Welke soorten conflict zijn er?
Bij een extern conflict speelt het conflict openlijk tussen verschillende personages. Bij een intern conflict zit het conflict vooral in de belevingswereld van een personage. Overigens, een extern en intern conflict sluiten elkaar niet uit.
Verder kun je als schrijver het conflict expliciet of impliciet laten zijn. Maak je het conflict expliciet, dan schrijf je zowat letterlijk op wat het conflict is. Laat je het impliciet dan schrijf het niet op, maar laat je het de lezer alleen voelen.
2. Zorg dat je conflict zich in het heden afspeelt
Als je begint met een verhaal in de tegenwoordige tijd en je schakelt snel over naar de verleden tijd omdat daar iets spannends gebeurd is, dan is dat voor de lezer niet handig. Dat doet zich bijvoorbeeld voor als je je hoofdpersonage een reis laat maken, en tijdens die reis denkt je personage aan iets groots dat er in het verleden is gebeurd. Dan krijgt de lezer het idee dat er in het heden niets spannends te beleven valt en vraagt ie zich af waarom ie over het heden leest.
Iets anders zou zijn als er tijdens de reis ook iets spannends gebeurt of te gebeuren staat. Dan voelt de lezer dat ie in het heden iets leest dat ertoe doet en dat niet alleen maar een kapstok is voor iets anders.
Maak het heden relevant, of laat het weg.
3. Beleef het verhaal vanuit je personage
Beleef het verhaal door de ogen van het personage. Kom met details die vanuit het personage op dit moment belangrijk zijn. Kom niet met feiten die je als schrijver nou eenmaal even kwijt moet, maar die op dit moment niet je personage bezighouden.
Bijvoorbeeld, als je andere personages introduceert, die dit dan vanuit de waarneming of belevingswereld van je hoofdpersonage. Als je hoofdpersonage op dit moment bijvoorbeeld bang is, laat dan zien wat ie bedreigend vindt aan een personage. Op die manier voer je dan dat andere personage op.
Of als het om de setting van je verhaal gaat… Stel: je personage gaat een cafe binnen en is op zoek naar degene met wie ie een date heeft. Laat dan het cafe kort even zien door de ogen van je hoofdpersonage die met diens blik snel door de ruimte gaat om te zien of ie de date van de profielfoto herkent.